Suikers, zetmeel, andere koolhydraten en afbreekbare vezels zijn de brandstoffen voor het lichaam. Ze leveren energie om alle processen in het lichaam goed te laten verlopen.
Energievoorziening
Vezels die niet verteerd worden zijn bovendien belangrijk voor een goede darmwerking, wat vervolgens energie oplevert. Bij koeien worden vezels bijvoorbeeld afgebroken door bacteriën in de pens en dat draagt bij aan de energievoorziening van de koe. Bij varkens treedt die fermentatie pas op in de dikke darm, maar ook dat levert energie op.
Ingrediënten
In de diervoederindustrie wordt voornamelijk gebruik gemaakt van granen als energiebron. Voorbeelden hiervan zijn maïs, tarwe en gerst. Het gaat veelal om specifieke soorten granen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Voertarwe heeft bijvoorbeeld niet dezelfde kwaliteit als baktarwe, en daardoor is het minder geschikt voor menselijke consumptie.
Granen zijn zetmeelrijk en dus een energierijk voedermiddel. Ze hebben een hoge voedingswaarde, een klein volume en zijn in een droge opslag zeer lang houdbaar. Diervoeder met veel granen (en bijproducten van granen) is zeer geschikt voor pluimvee en varkens. De granen worden bovendien goed verteerd door jonge dieren.
Naast granen wordt voor de energievoorziening van landbouwhuisdieren ook veel gebruik gemaakt van nevenstromen uit de landbouw en levensmiddelenindustrie. Suikerbietenpulp, aardappelstoomschillen, bierbostel, broodmeel en koekjesmix zijn hier voorbeelden van.
Duurzaam gebruik
Energierijke grondstoffen kunnen beter worden ingezet in de diervoeding dan in de energieopwekking omdat ze via diervoeding hoogwaardige levensmiddelen leveren. Dat is een duurzamer gebruik dan deze grondstoffen te vergisten of in bio-ethanol om te zetten.
Herkomst
Energierijke grondstoffen voor diervoeder komen voor het overgrote deel uit Europa. Maïs komt echter voor een klein deel ook uit Noord- en Zuid-Amerika. Voertarwe en gerst worden deels in Nederland geteeld, de rest komt uit andere Europese landen.
Nevenstromen komen voor het grootste deel uit Europa. Er zijn echter ook voorbeelden van restproducten die uit Nederland komen, zoals bietenpulp en aardappelstoomschillen.