Ambities Kalversector

kalversector

Nevedi en de kalversector zetten zich in voor:

  1. Klimaatmitigatie: verlaging carbon footprint van diervoeder voor kalveren van 20% in 2030 ten opzichte van 2018. De diervoederindustrie draagt door advisering over de samenstelling van het rantsoen bij aan de verdere verlaging van de carbon footprint van kalfsvlees.
  2. Circulariteit: gebruik van 50% rest- en bijproducten en voormalige voedingsmiddelen in diervoeder in de periode tot 2030. Dit kan als toepassing van deze producten voor energie-opwekking wordt vermeden.
  3. Biodiversiteit: gebruik van 100% conversievrije soja en palm vanaf 2030.
  4. Regionale grondstoffen: behoud aandeel diervoedergrondstoffen uit geografisch Europa van 75% in 2030. Samenwerking tussen de diervoederindustrie (Nevedi) en de kalversector is van belang om de keten verder te verduurzamen. Dit gaat gepaard met een focus op het behoud van dierenwelzijn en het ondersteunen van de positie van de boer en de keten van diervoeder tot aflevering aan retail, horeca, etc.

De ketens hebben te maken met volatiele (grondstof)markten en onzekerheden in de markt en het overheidsbeleid. Voor de kalversector zit onzekerheid vooral in de dynamiek op de internationale markt. Het meeste kalfsvlees dat in Nederland wordt geproduceerd, wordt afgezet op de Europese markt. Het is van belang dat de ambities die gesteld worden in Europees verband overgenomen worden. Aanpassingen aan het kalvervoeder kunnen impact hebben op de kostprijs, wat impact heeft op de prijs van het kalfsvlees en de concurrentiepositie. Ambities kunnen alleen gehaald worden als de internationale markt de verduurzaming van de keten ondersteunt en navolging krijgt in andere lidstaten.

Nadere uitwerking
Klimaatmitigatie
Het (verder) verlagen van de CO2-footprint per ton diervoeder met 20% ten opzichte van 2018 is mogelijk door verduurzaming van de teelt, door het gebruik van ontbossingsvrije grondstoffen, door energiebesparing en de inzet van groene energie voor het produceren van (meng)voer en tenslotte het verder verduurzamen van het transport van diervoeder.

Circulariteit
De bijdrage van de diervoederindustrie aan het meer circulair maken van het voedselsysteem is gericht op een maximale inzet van rest- en bijproducten én een zo veel mogelijk inzet van voormalige voedingsmiddelen. Dit resulteert in minder landgebruik voor diervoeder.

Biodiversiteit
De bijdrage aan het versterken van de biodiversiteit is gericht op sojaschroot en palmolie uit gebieden waar geen conversie van regenwoud of andere biodiverse landschappen heeft plaatsgevonden. Hierbij wordt aangesloten bij de Regulation on Deforestation Free Products (EUDR).

Door een krappe energiemarkt worden deze producten meer en meer ingezet voor energie-opwekking . Zo overwegen bedrijven in het kader van klimaatbeleid hun rest- en bijproducten vaker te vergisten. Er is daarom overheidsbeleid nodig om het gebruik van voor diervoeder geschikte rest- en bijproducten voor energie-toepassingen te ontmoedigen (in lijn met de ladder van Moerman).
Verder wil de sector/keten met de overheid graag onderzoek doen naar het nog geschikter kunnen maken van de reststromen voor diervoeder.

Europese herkomst
Grondstoffen die dichter bij productie en toepassing zijn verkregen, kunnen bijdragen aan een duurzamer voedselsysteem. Dit geldt overigens niet in alle gevallen en hangt sterk af van waar de gunstigste teeltomstandigheden zijn en hoe het transport is georganiseerd: via(zee)schip of vrachtauto bijvoorbeeld.
De diervoedersector en de kalversector zetten niettemin in op een gelijkblijvend of hoger aandeel Europese herkomst van grondstoffen, mits dit niet leidt tot afwenteling op andere ambities en voldoende grondstoffen uit Europa beschikbaar zullen blijven.

Deel deze pagina

Scroll naar boven