In het Project Duurzaam Diervoer 2030 heeft Nevedi vastgelegd dat de leden zich de komende jaren gaan inspannen om het aandeel uit Europa afkomstige eiwitrijke grondstoffen, het aandeel grondstoffen ongeschikt voor humane consumptie en het aandeel nevenstromen van de in Nederland geproduceerde diervoeders te verhogen. Tegelijkertijd zullen leden van Nevedi de milieuvoetafdruk in het algemeen en de carbon footprint in het bijzonder van de in Nederland geproduceerde diervoeders verlagen.
Veel rest- en nevenstromen vinden hun weg al jaren naar ons vee. Tegelijkertijd bevatten producten als voedselresten uit huishoudens en horeca en zelfs GFT, nog enorme hoeveelheden waardevolle nutriƫnten die (nog) niet benut worden. Deze producten zijn zeker niet allemaal geschikt voor verwerking in voeders voor rundvee, varkens en pluimvee. Maar mogelijkheden om deze producten, na de juiste voorbehandeling, geschikt te maken voor bijvoorbeeld insectenteelt, zijn veelbelovend. Insectenmeel kan vervolgens weer worden gevoerd aan kippen en varkens.
Bij alle duurzame innovaties is het natuurlijk heel belangrijk om in de gaten te houden of inderdaad vooruitgang geboekt wordt op de verschillende duurzaamheidsaspecten. Daarom wil Nevedi – samen met overheid, wetenschap en ketenpartners ā een Monitor Duurzaam Diervoer ontwikkelen. Door regelmatig te meten, wordt niet alleen de vooruitgang in kaart gebracht, maar is ook duidelijk waar de resultaten achterblijven en extra inspanningen nodig zijn.
In 2023 wil Nevedi – op basis van een eerste monitoring – kwantitatieve doelen en ambities toevoegen aan het Project Duurzaam Diervoer. Door constante afstemming met diverse stakeholders uit maatschappij en bedrijfsleven vergroten we het draagvlak. Door samenwerking met de overheid en vooral het Ministerie LNV vallen we waar nodig terug op flankerend beleid en regelgeving.
Vanaf 2023 wordt dan jaarlijks gemonitord en gestuurd op het behalen van de gestelde doelen.